‘Leden der Staten-Generaal’: zo zal koning Willen-Alexander dinsdag a.s. onze volksvertegenwoordigers toespreken. Hij zal het hebben over hoe de nu nog in functie zijnde regering de toestand van ons land vindt. De successen worden breed uitgemeten, hier en daar worden wat pijnpunten aangestipt. Het geheel zal een optimistische klank hebben.
Zal het gaan over vergeven? Over barmhartigheid? Over de schulden van de kleinen of over het feit dat per dag 5 personen een einde aan hun leven maken. Daarvoor zullen oorzaken zijn, lijkt me. Niet dat we elkaar een schuldgevoel moeten aanpraten, maar toch… Over deze dingen die heel wat mensen bezig houdt, zal het in de Troonrede niet gaan. Misschien wel over het samen-leven met een waarschuwend vingertje naar de groeiende individualisering. En over integratie, misschien. Dat je hiervoor elkaar in de ogen moet kijken en belangstelling dient te hebben voor elkaar, daar zal het wel niet overgaan. Daar gaat het wel om in het evangelie en in de eerste lezing!
Wanneer Petrus aan Jezus vraagt hoe vaak hij iemand moet vergeven, is het antwoord: oneindig veel keren. Daar heb je als mens niet van terug. Want wij zeggen: ‘Het moet toch wel eens ’n keer afgelopen zijn met steeds maar eisen om vergeving. Je kunt toch niet bezig blijven.’ Of zou het zijn dat zeventig maal zeven keer, dus oneindig maal vergeven, ons wil wekken tot een houding van vergeven? Dat is misschien nog wel lastiger dan elke keer vergeven, want dan heeft het met je manier van leven te maken, je wijze van ontmoeten van mensen.
Een tijdje geleden kwam ik in aanraking met iemand die echt een grens was gepasseerd. Wat hij gedaan had, kon echt niet en ik was de eerste die hem tegenkwam. Ik kan me nog wel herinneren dat hem veroordelen bij mij op de loer lag. Tegelijkertijd kreeg ik iets over me van: deze man heeft ontzettend veel hulp nodig en ik ben nu de eerste die dit kan geven. Vergevend-leven heeft met niet-oordelen te maken. Natuurlijk moet je je een mening vormen. In die zin zal ieder van ons oordelen om de goede keuzes te maken. Maar oordelen in de zin van veroordelen, iemand wegzetten, dat is de dood in de pot. Dan verbreek je het contact, dan laat je dus ook de verbondenheid los.
Het mooie in het evangelie is dat het de vergeving terugbrengt tot het kleine gebaar onder mensen. Iedereen weet heus wel dat wanneer iemand met een uitkering grote schulden heeft, je je geld niet meer terug ziet. En toch zijn de regelingen zo dat het drie jaar duurt voordat je weer met eens schone lei kunt beginnen. Drie jaar om te leren eerlijk en goed met je geld om te gaan. Geen goedkope kwijtschelding en vergeving, maar hard werken zodat die mens er wat van leert.
Vergeven is niet gemakkelijk. Wel uitdagend zowel voor degene die vergeeft als voor hem en haar die vergeven wordt. We bidden er om in het Onze Vader: vergeef ons onze schulden zoals ook wij vergeven aan onze schuldenaren. Het gaat hier om wederkerigheid. God met ons en wij onderling. Pas wanneer mensen elkaar ook kunnen vergeven zullen veranderingen in onze wereld duurzaam zijn. Dit gaat Rutte II door de mond van koning Willem-Alexander niet volgende week dinsdag vertellen aan het Nederlandse volk. Dat is te soft, dat is te gelovig, dat hoort achter de voordeur thuis want dat is voor ieder persoonlijk, daar heeft niemand verder mee te maken. Terwijl toch velen weten dat echte verandering alleen maar van binnenuit kan komen wanneer mensen elkaar omarmen en samen de weg gaan, de weg van het samen-leven. Alles moet duurzaam worden, horen we steeds. Echte duurzaamheid gebeurt echter pas wanneer er van binnen, in ieder van ons, een draai wordt gemaakt. En die draai heeft altijd te maken met het ontvangen van een andere mens, zoals hij of zij is. Het gaat ergens altijd om vergeven, of het nu om een dubbeltje gaat of om een miljoen. Het kleine als start voor het grote. Gelukkig kunnen we steeds aankloppen bij een barmhartige God die ons
kracht geeft én ons blijft vergeven…
Joost Jansen, norbertijn